Wereldwijd zijn er 4 maatsystemen voor schoenen. In Europa, zijn schoenen meestal aangegeven in ‘Paris Points’. 1 Paris Point en dus 1 schoenmaat staat gelijk aan 2/3 cm, wat neerkomt op 6.67 mm. Om de binnenmaat van een schoenmaat 30 te berekenen zou je de schoenmaat moeten vermenigvuldigen met 2 (30 x 2 = 60), en vervolgens delen door 3 (60 / 3 = 20).
UK schoenmaten starten met 4 inches, iedere maat daarbij opgeteld staat gelijk aan 1/3 inch of 8.46 mm. Een schoenmaat 12 zou een binnenmaat moeten hebben van 8 inches of 203.2 mm.
Schoenmaten zijn nog niet gestandaardiseerd in Europa. Het is vaak zo dat een schoenmaat 30, geen binnenmaat van 20 heeft. En vreemd genoeg, schoenen zijn bijna altijd kleiner dan de aangegeven schoenmaat.
Bij de geboorte bestaan voetjes grotendeels uit kraakbeen en vet. In de eerste jaren verdwijnt het vet en wordt kraakbeen omgezet in bot. Rond het derde jaar krijgt de voet vorm en is deze minder zacht en buigzaam dan bij de geboorte.
Toch zijn kindervoeten de jaren daarna nog zo soepel dat ze in te kleine schoenen makkelijk misvormen. Als kinderen 8 zijn, hebben de voetbotjes een volwassen positie en zullen voeten voornamelijk nog in de lengte groeien. Rond het 16de levensjaar zijn voeten uitgegroeid.
In het onderzoek is de groei van voeten van kinderen tussen 3 en 7 jaar onderzocht. Daaruit blijkt dat kindervoeten ongeveer 1 mm per maand groeien. Kinderschoenen moeten minstens 12 mm en niet meer dan 17 mm groter zijn dan de voeten. Als je kinderschoenen koopt met 17 mm extra ruimte, dan kan een kind hier 5 maanden op lopen (met behoud van 12 mm extra ruimte). Niet alle kinderen groeien hetzelfde, echter, maar 2.5% van alle kinderen liet een afwijkend groeipatroon van de voeten zien.Leeftijd en groeipatroon:
Een van de voordelen van sandalen is dat ze open zijn aan de voorkant en geen druk uitoefenen op tenen. Dit betekent dat sandalen minder dan 12 mm extra ruimte nodig hebben zonder dat het een negatieve invloed heeft op de gezondheid van kindervoeten, mits de voeten d.m.v. bandjes stevig tegen de schoen aan zitten. Echter, er wordt nog steeds geadviseerd 12 mm extra ruimte aan te houden, om 2 redenen:
kinderen moeten vaak even wennen bij nieuwe sandalen die wat groter zijn. Ervaring leert dat deze wen fase kort is, kinderen leren snel goed lopen op nieuwe sandalen.
De eerste schoentjes moeten de natuurlijke vorm en bewegelijkheid van de voetjes zo min mogelijk in de weg staan. Hieronder volgen een aantal tips over het aanschaffen van de eerste schoentjes:
Hieronder staat de conversietabel van centimeters naar schoenmaten. Belangrijk is om schoenmaten te gebruiken als ’nice to know’ maar vaar er niet volledig op. De reden hiervoor is dat schoenmaten in bijna 90% van de gevallen niet overeenkomen met de werkelijke binnenmaat van de schoenen.
In ons recent uitgevoerd onderzoek werden 631 paar schoenen onder de loep genomen. Het resultaat: 548 paar schoenen (87%) waren kleiner dan dat de maataanduiding op de schoen aangaf. 58 paar waren zelfs 3 maten te klein en 12 paar waren maar liefst 4 maten te klein!
Ook bij schoenenwinkels wordt nog regelmatig de fout gemaakt om enkel naar schoenmaten te kijken. Zie hiervoor ook ons onlangs gepubliceerde artikel.
Neem zelf maar eens de proef op de som en pak een aantal schoenen van verschillende merken met dezelfde maataanduiding en meet hier de binnenkant van in millimeters. Je zult zien dat hier onderling grote verschillen in zitten.
De enige manier om echt te weten of schoenen passen is door eerst de voeten van het kind te meten in mm's en vervolgens de werkelijke binnenmaat van de schoen in mm's. De Plus12 telt automatisch al de benodigde 12 mm op bij het meetresultaat van de voeten (voor de benodigde bewegingsruimte die kindervoeten nodig hebben).Dus als de voeten 15 centimeter zijn met de Plus 12, dan moeten de schoenen ook 15 centimeter zijn met de Plus12.
Klik hier om de conversietabel voor schoenmaten te bekijken.
De Plus12 voet en schoenmeter begint bij 120 mm (schoenmaat 18) en gaat tot 305 mm (schoenmaat 45).
Belangrijk is om schoenmaten te gebruiken als ’nice to know’ maar vaar er niet volledig op. De reden hiervoor is dat schoenmaten in bijna 90% van de gevallen niet overeenkomen met de werkelijke binnenmaat van de schoenen.
Het beste is om altijd de lengte van de voet te meten in millimeters (en hier vervolgens 12 mm bij op te tellen als extra ruimte) en vervolgens de werkelijke binnen afmeting van de schoen te meten in millimeters. Het meten op deze wijze, zorgt ervoor dat je altijd zeker weet dat de schoenen passen. Meet je de voeten met de Plus12, dan telt deze automatisch al de benodigde 12 millimeter op bij het meetresultaat van de voeten.
Leuk weetje: Wij hebben onderzocht hoe breed een gemiddelde duim is en het antwoord is verrassend, namelijk: circa 18 mm . Dit maakt de duim test, mits correct uitgevoerd, ideaal voor het testen van nieuwe schoenen.
2. Het maken van een stencil
Dit is tevens een methode om te bepalen of de voeten van het kind nog voldoende ruimte hebben in de
schoenen. Laat het kind met blote voeten (of met nauw sluitende sokken) op een stuk karton staan.
Teken de omtrek van beide voeten met een viltstift. Voeg boven de grote teen 12 mm extra ruimte toe
(of 17 mm bij nieuwe schoenen). Knip vervolgens een lange smalle strook uit, vanaf de hiel tot 12 mm
boven het puntje van de grote teen (zie afbeelding). Leg de strook karton vervolgens in de schoen.
Als de kartonnen strook niet buigt is de schoen niet te klein.
3 . Plus12 voetmeter en schoenmeter ineen.
Speciaal voor het meten van kindervoeten hebben wij de Plus12 voet- en schoenmeter ontwikkeld. De
plus12 is zowel een voetmeter als een schoenmeter waarmee men nauwkeurig de voeten van het kind kan
meten en deze kan vergelijken met de exacte binnenmaat van de schoen. De Plus12 werkt altijd,
onafhankelijk van merk en schoenmaat. Met de Plus12 weet je altijd met zekerheid of kinderschoenen
(nog) passen.
Bekijk de instructiefilm over de werking van de Plus12 hier.
Bestel de Plus12 voor slechts €12,90 hier.
Om de voetspieren van uw kind te trainen kun je onderstaande oefeningen doen.
oefening 1:
Het evenwichtig belasten en afwikkelen van de voeten. Laat uw kind over een rechte lijn lopen
waarbij het steeds de ene voet vlak voor de andere moet zetten. Let er hierbij op dat de hiel
als eerste de lijn raakt en vervolgens de voorvoet!
Oefening 2:
Het versterken van de voetbogen. Leg een deegroller – of een fles – op de grond. Laat uw
kind één voet op de deegroller zetten om deze steeds naar voren en naar achteren te laten
rollen. Zorg dat uw kind de druk op de deegroller langzaam opbouwt.
Oefening 3:
Het versterken van de voetbogen. Laat uw kind op de grond gaan zitten of liggen en laat
het met de voeten een bal proberen op te pakken en omhoog te tillen.
Oefening 4:
Het versterken van de teenspieren en de voetbogen. Zet een bakje op de grond, leg er
een paar knikkers naast en laat uw kind proberen de knikkers met de tenen op te
pakken en in het bakje te leggen.
Oefening 5
Het versterken van de voet- en de beenspieren. Trek een lijn en laat uw kind op de
tenen gaan staan. Laat uw kind vervolgens de voeten zoveel mogelijk strekken om
daarna kruiselings over de lijn te stappen.